Met mijn vergrootglas over mijn klas

Fons had de griep. Hij miste zijn vriendjes van 2A in Rumoldus.
Ik schreef hem dit verhaal over zijn klasgenootjes. Einde van de week was hij genezen
en mocht ik het in de klas komen voorlezen…

 Fons is ziek. Hij is in de greep van de griep. Zijn temperatuur klimt boven de veertig.
Hij hoest als een hondje dat bang heeft in het donker. Hij kan niet naar school. Gloria wel. Mama is naar de unief. Papa blijft thuis werken. Hij zit beneden aan zijn computer. Fons kan hem zien door zijn vergrootglas.

Zijn vergrootglas is een afgekeurde lens voor de sterrenkijker van zijn overgrootvader.
Bij het slijpen waren er krasjes in gekomen. Sindsdien ligt het ongebruikt in een kistje met rood fluweel.
De lens zelf vond dat niet erg. Waarom zou ik opgesloten moeten zitten in een sterrenkijker, dacht de lens. Nu ben ik vrij. En als er ooit toch iemand door mijn krasjes wil kijken, zal ik die belonen met de beelden die hij of zij graag zou willen zien.

Fons was de eerste die de tovenarij ontdekte. Hij sprak er echter met niemand over.
Hij mocht die lens niet alleen uit zijn kistje halen.
Hoe kan die nu breken, dacht Fons. Die lens is zeker vijf centimeter dik.
Omdat ze zo groot was als een taart voor 12 personen, was ze natuurlijk erg zwaar om op te tillen.
Het was altijd een karwei om de lens bovenop een oude lampenkap te tillen. Maar dan was zijn vergrootglas klaar. De hoogte van de lampenkap was net goed om hetgeen hij wou zien scherp te stellen en het licht dat door de lampenkap viel kleurde de beelden mooier dan echt.

Vandaag kijkt hij naar papa. Die zit met een koptelefoon op aan zijn computer.
Met de ene hand tikt hij op de toetsen van zijn computer. Met de andere hand speelt hij in verbeelding mee met de jazz waar hij naar luistert. Papa luistert graag naar jazz. Altijd via de koptelefoon. Ook wanneer hij piano speelt luistert hij naar zichzelf via de koptelefoon. We weten niet of hij goed kan spelen, want wij kunnen het niet horen. We zien alleen zijn vingers. En die gaan niet boogiewoogie, altijd hetzelfde, op en neer. Zijn vingers springen naar alle kanten alsof de toetsen in brand staan. Plingplong krakkeboem reutemetazz-jazz.

Bij jazz kies je zelf wat je doet. In de muziek, maar ook in taal. Ik schrijf bijvoorbeeld vrind met alleen een ‘i’, kint met een ‘t’ en iullie met een ‘i’ in plaats van een ‘j’. Dat is jazz.
Ik denk dat de juf dat niet zo erg vindt, want zij schrijft haar naam Barbra niet zoals alle andere Barbara’s hun naam schrijven. Barbera zou nog mooier zijn. Met een ‘e’ betekent het ‘vreemdeling’, in het buitenland geboren. Zoals sommige kinderen van mijn klas.

Mijn klas, na één dag mis ik al mijn klas, mijn vrienden en vriendinnen en natuurlijk
juf Barbra.
Kan ik haar zien onder mijn vergrootglas? Ja, daar is ze. Ik zie haar praten, maar ik hoor haar niet. Ik weet hoe zacht ze praat. Het lijkt wel of ze watten in haar keel heeft.
Zo anders dan de juf van vorig jaar. Ook een heel goede juf, die voor ons het prachtige ‘spektakel’ maakte, maar met een stem als alle klokken van Rome samen.
Ik zag juf Ria ook eens onder mijn vergrootglas. Er was een voetbalwedstrijd bezig.
Op een bepaald moment blijven alle spelers staan en kijken dezelfde kant uit. Ook de supporters kijken die kant uit. De scheidsrechter loopt naar de rand van het veld en trekt een rode kaart. Niet voor een speler op het veld, maar voor iemand uit de tribune.
En dan zie ik juf Ria die wordt weggeleid door twee mannen met een rode armband om.
Ik kan niet horen wat ze roept, maar iedereen in het stadion wél en daarom moet ze buiten.

Mijn vergrootglas is fantastisch, maar het zou nog leuker zijn moest er ook geluid bij zijn. Nu kijk ik precies naar een stomme film. Toen ik nog niet wist wat dat was, zat ik eens op een zaterdagmiddag naar een film te kijken. Mijn papa passeerde en zei “dàt is nu echt een stomme film…”
“Please papa, mag ik toch verder kijken? Dat is Charlie Chaplin. Ik vind die leuk.”
“Ja, zei papa, kijk maar verder, maar weet dat dit een voorbeeld is van een stomme film.” Papa zag dat ik bijna begon te wenen en dan legde hij uit dat een ‘stomme film’
niet meer is dan een film zonder geluid. Om toch muziek bij de beelden te hebben,
zat er vroeger in de cinema een pianospeler naast het podium. Ik denk dat die jazz speelde.

Mijn vergrootglas maakt veel goed. Zeker wanneer ik, zoals nu, ziek ben.
Wanneer ik mij concentreer kan ik door mijn vergrootglas zien wat ik wil.
Mijn juf denkt soms dat ik mij niet kan concentreren, dat ik zit te dromen en naar buiten uit het raam kijk. Ik kan haar natuurlijk niet vertellen dat ik dan aan het oefenen ben om door mijn vergrootglas te kijken. Als ik mij concentreer zie ik door het raam ook van alles.

Eens kijken wat mijn vrienden nu aan het doen zijn.
Zie ik dat goed? Gaat mijn klasje voetballen? Zou dat komen omdat ik terugdacht aan
juf Ria die met haar groot lawaai uit het voetbalstadion werd geleid? Of zou het zijn dat
we sinds kort een nieuwe jongen in de klas hebben die Davoet heet. Davoet doet aan voetbal denken. Of zou het komen door mijn koorts?

Het lijkt een echte wedstrijd. Op een groen veld, met twee ploegen van elf.
In de blauwe ploeg staan onder meer Tibe, Robbe, Zakaria, Laura, en Rayan naast Julia, Jessica, Quincy, Dina, Achi en Jessica. Zoveel brildragers bij elkaar. Hun trainer is Anthony, nog een brildrager. Zou die mikken op een brilscore (0-0). Dat zou hen wel passen. Zal ik ze de mollen noemen?
Goed. Dan noem ik de andere ploeg de Russen. Ze spelen in het rood. Met Mats en Lucia in de spits. Met verder Nikita, die kapitein is, Kayla, Jules, Gaston, Eline, Ebe, Lisse, Jasper en Alan. Hun trainer is Nikolas.
Het is een wedstrijd van Rus-mol-dus. Met de Russen tegen de mollen.
Juf Barbra is scheidsrechter.

Ik zie Juf Barbra op haar vingers fluiten. Dat mag, maar kan iedereen haar horen.
Ik in iedere geval niet. En de spelers blijkbaar ook niet.
Hallo jongens, komt er nog wat van?
Ebe en Zacharia staan te praten met Mats, alsof er nog niet gefloten is.
Ook Julia en Laura staan te giechelen. Zoals altijd met hun vriendin Lisse.
Meisjes, Lisse speelt bij de andere ploeg. Zij is nu even jullie tegenstander.
Gelukkig is er Jasper. Hij heeft het begrepen en brengt, rustig als altijd, het spel op gang. Via Gaston en Kayla komt de bal bij Mats, maar die zit nog niet in de wedstrijd. Komaan, Mats praat verder tijdens de rust.
Alan heeft wel er zin in. Hij trekt spurtjes langs de flank. Hij is de beslist de snelste,
maar alleen ik zie dat. Wanneer krijgt hij de bal aangespeeld?

Eindelijk, de eerste goeie aanval wordt opgezet. Hij vertrekt bij Jasper, die heeft Alan gezien. Alan perst er weer een spurtje uit en legt mooi naar het midden. Nikita controleert de bal en snelt naar het strafschopgebied. Daar staat Quincy. Oh Oh, Nikita botst in volle snelheid tegen Quincy. Juf Barbra fluit voor een obstructiefout. Maar dat is niet juist. Quincy heeft niks fout gedaan. Hij heeft nog geen voet verzet. Hij speelt nooit voetbal.
Toch gaat juf Barbra in haar achterzak en haalt er een gele kaart uit én meteen een rode. Maar wat doet ze nu? Ze trekt ook nog oranje en blauw.
Neen toch? Ze trekt de foute regenboog van K3. Waar zijn we mee bezig, zeg.
Lisse, Laura en Julia vinden dat natuurlijk leuk en beginnen spontaan alle kleuren
van de regenboog te dansen.Vrienden, hebben wij nog een wedstrijd?
Wat zou ik nu graag op het veld staan.

En dan breekt de zon door, zoals dat vaak gebeurt na een regenboog. De stralen weerkaatsen op de armbandjes en de diadeem van Jessica. Ik kan niks meer zien in mijn vergrootglas. Verblind moet ik terug in mijn bed. Rustig mijn koorts meten. Toch even wachten daarmee. Ik zou van opwinding de koortsmeter stuk bijten.

Wanneer ik kort geslapen heb en de koorts is afgenomen, is de wedstrijd nog altijd bezig.
Ik ben net op tijd om wellicht de beslissende aanval van de wedstrijd te zien.
Alan heeft van de flank de bal prachtig tot bij Mats gebracht, die met een lange dribbel
de nog steeds stilstaande Quincy voorbij gaat, vervolgens ook zowel Achi, Rayan als Robbe zot dribbelt om dan loepzuiver de bal op het hoofd van Jules te leggen. Die slaagt er in de bal voor de voeten van Lucia te koppen.
Tibe schiet op het goede moment wakker en komt uit zijn doel op Lucia af gelopen. Maar Lucia omspeelt moeiteloos Tibe, die er bij gaat liggen.
Nu moet Lucia scoren, het doel is leeg. Maar lief als zij is, laat zij deze open doelkans aan Jules en speelt zonder te kijken de bal in zijn richting.
Wat jammer. Jules is niet gevolgd. Hij is de andere kant op gelopen.
Hoe is dat nu mogelijk? Ik denk dat alle Russen nu hun haar uittrekken.
Jules, Jules, Jules toch. Wanneer een andere speler geblesseerd is, dan is die gekwetst. Aan zijn been of zo. Wanneer Jules geblesseerd is, hangt zijn bles weer voor zijn ogen en ziet hij niks meer. Mats had de bal nog zo mooi op het hoofd van Jules geschilderd en Jules had knap doorgekopt naar Lucia, maar daardoor kwam zijn bles voor zijn ogen en liep hij de verkeerde kant uit. Wat een gemiste kans.
Ik mag roepen zoveel ik wil, ze horen mij toch niet.

Uiteindelijk mogen de Russen toch nog juichen.
De mollen verdedigen zo goed ze kunnen om de brilscore op het bord te houden.
Hun speelhelft ligt ondertussen bezaaid met molshopen. Maar de Russen blijven komen. Onder aanvoering van Nikita voeren zij de druk op. Slag om slinger slalommen ze tussen de molshopen door.
Het is mijn goede vriend Ebe die tot zijn eigen verbazing scoort. De mollen hadden zo hun handen vol met verdedigen dat ze niet gezien hadden dat hun doelwachter Tibe het net van de doelpalen had genomen om er een hangmat van te maken. Daar lag hij ondertussen lekker in te slapen. Onder de hangmat door vloog de bal binnen.
Juf Barbra fluit de wedstrijd af. Ik druip af naar mijn bed.

In de late namiddag komt mama thuis van haar werk. Ze komt kijken hoe het met mij is.
In paniek loopt ze naar beneden. We moeten met Fons naar de dokter. Hij gloeit van de koorts en volgens mij is hij aan het ijlen. Hij roept de hele tijd in zijn slaap : ”De Russen komen, de Russen komen…!”

“Dat komt er van,” zegt papa. “Het is goed dat ze kinderen meer willen laten lezen, daar niks van, maar waarom moeten ze die angstaanjagende titels uit de kranten lezen. Een leuk verhaaltje is toch zo veel beter…”

Hugo Bernolet – 13 maart 2018
Foto 1: Fons 3 jaar 4 maanden – Foto 2: klas 2A Rumoldus tijdens voorleesmoment
Dit bericht is geplaatst in Fons, Gloria en Otto. Bookmark de permalink.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *