Vetverbranders in staking

Luister naar je lichaam, zeggen ze dan. Voor mij is dat niet moeilijk, ik ben een en al oor. Maar denkt u dat mijn lichaam ook naar mij luistert? Vergeet het maar. Mijn lichaam is nog eigenzinniger dan ik. Niet dat er motorisch wat met me scheelt of dat mijn mond opengaat wanneer ik toch beter zou zwijgen. Dat soort functies heb ik goed onder controle. Waar ik echt niks aan te zeggen heb is mijn metabolisme. Kreeg ik ooit de kans om die metabolisme-mannetjes te spreken, ze zouden verbaasd staan dat die zachtaardig man in wiens lichaam ze werkzaam zijn zo scherp kan uithalen. Het kan toch niet dat er in die hele enzymen-organisatie geen leiding gegeven wordt en dat die vetverbranders, om ze maar met de naam te noemen, mogen doen wat zij zelf goedvinden?

Daar is zeker overleg tussen de leiding en de uitvoerders. Volgens mij ligt het probleem ondermeer in het feit dat die leiding zijn informatie haalt uit dezelfde gegevens die door dat lichaam worden opgenomen. Eigenzinnige enzymen kunnen daar misbruik van maken. Hoewel zij volgens mij nooit echt tekst en uitleg krijgen. Hooguit : “verbranden op maximum, of draai maar ralenti”. Meer niet.
Misschien zijn er serieuze lekken in mijn lichaam? Of ben ik slachtoffer van job rotating? Ik weet het natuurlijk niet zeker, maar ik denk dat er een verkenner is die in een soort uitkijktoren achter de ogen zit. Die stuurt wat ie ziet door naar de gedachtekamer, waar een team van vertalers-interpreteerders de nieuw opgenomen informatie toetst aan de data van de gedachtekamer, parallel met de kronkel-activiteiten van mijn hersenen op dat moment. De voorzitter van het team, je zou hem het brein kunnen noemen, interpreteert en beslist. Zijn rechterhand is de coördinator die naar de verschillende afdelingen, gerangschikt volgens levensfunctie, de bevelen top-down doorgeeft voor acties die ondernomen moeten worden. Ik sla misschien enkele lijnen over in het organigram, maar eenvoudig gesteld moet het ongeveer zo werken. Zo niet zouden wij maar wat pierewaaien.

Maar ik vraag me af of er ook controle is achteraf? Want anders kan het lang duren alvorens fouten aan het licht komen? Zouden op die manier ziektes ontstaan?
Als lichaam sta je daar toch behoorlijk machteloos tegenover. Ik wil het nu niet over lelijke ziektes hebben die het gevolg zijn van grove nalatigheden her en der of overmacht door foute job-rotating, het Peter-principe, zeg maar. Maar neem nu mijn metabolisme.
Stel, daar zit zo’n Daantje onbekwaamtje als bewaker van de energiebalans. Dat is toch een ramp voor je lichaam? We eten omdat we dat graag doen, maar functioneel is dat om calorieën op te nemen die we nodig hebben, als bouwstof om te groeien, en als brandstof om te functioneren. Wie veel energie verbruikt, moet meer tanken, wie weinig verbruikt minder. Zo eenvoudig kan het zijn. Maar wat als zo’n Daantje niet tijdig zegt, jongens, de tank is vol? Zoals bij een auto, daar kun je ook geen 70 liter in een tank van 50 kappen. Neen, zij laten ons lekker verder opladen, uiteraard zonder dat we zelf calorieën tellen, er is een hele fabriek daarbinnen om zich daar mee bezig te houden, en een mens heeft wel wat beters te doen. Het teveel wordt dan bij de reserves gezet. Bij de mannen rond hun buik, bij de vrouwen op hun gat. En dat allemaal omdat er zo’n Daantje onbekwaamtje de tel kwijt is?
Het kan ook, en daar denk ik eerder aan, dat die vetzakken van vetverbranders mij in mijn vet laten stikken. Dat zij in plaats van het vet te verbranden, de bevelen van hogerhand in ’t vuur gooien. Enkele voorbeelden: ik zweet eigenlijk nooit. Dat zegt al genoeg. Ja, ik straal wel veel menselijke warmte uit, maar zweten is toch een teken van warmteafgifte, dat ze binnen vet aan ’t verbranden zijn? Ik wed dat zij alles uitzoeken om maar niet te moeten werken. “Zeg, heeft ons lichaam geen voedselallergieën, ja? Dan kunnen wij niet verbranden. Stuur die sla en dat fruit maar onverteerd naar de afdeling darmen. Of neen, sla die sla en de rest maar op bij de vetreserves. Leg maar een riempje extra rond zijn buik. Die zal nogal ’s verschieten. Hij moet maar weten dat hij niet alles mag eten” “Oei, wat staat er op die bijsluiter : obesitas is een mogelijke bijwerking? Ja, mannen wij gaan toch niet slimmer zijn dan de dokters, hé. Stockeer nog maar een centimeter of twee bij in de rondte.” “Wablief, gaat ons lichaampje iedere ochtend joggen? Dan moeten we zeker reserves opslaan, wij willen toch niet dat ie flauw valt halverwege in ’t bos”.

Met diëten idem dito. Je zou denken dat de vetverbranders blij zijn dat ze iets minder moeten werken, maar het tegenovergestelde is waar. Want dan moeten ze aan de vetreserves beginnen en die worden niet zoals de dagelijkse voedselopname tot aan hun deur gebracht. Neen, daarvoor moeten zij naar hun magazijn. Uit protest gaan ze het vet halen bij mijn nek en polsen en verplaatsen het eerst nog een tijdje naar de buik. Natuurlijk kunnen ze de bevelen van hogerhand niet blijven negeren, maar als ze de kans zien om te laten voelen dat zij baas blijven in eigen buik zullen ze het niet laten liggen.

Vorige vrijdag gingen we naar het toneel. Achteraf praten we in de cafetaria met de regisseur en met de fantastische actrice. Verstrooid neem ik al pratend ocharme vier blokjes kaas van elk nog geen kubieke centimeter groot. Het stelt niks voor, ik had al meer dan een maand geen grammetje kaas gegeten, maar ’s anderendaags lees ik op de weegschaal het verdikt: een volle kilo bijgekomen. Een cadeau van de vetverbranders. Verbijsterd luister ik naar mijn lichaam en hoor vettig lachend:”mag het iets méér zijn?”

30-06-2009

Dit bericht is geplaatst in Fantasie. Bookmark de permalink.