voor lezertjes vanaf +10
De Sint gaat in het rood. Niet omdat hij zijn boot heeft gemist en er achteraan moet hollen.
Of dat hij boos zou zijn. Neen, de Sint gaat in het rood door Corona. Zoals iedereen. Maar het is wel de eerste keer dat de goede man het ook niet meer weet.
Hoe kan hij nog zijn werk doen wanneer hij ’s nachts niet meer de straat op mag ?
Hoe kan hij pakjes ronddragen en tegelijkertijd in zijn kot blijven?
De Sint kan niet van thuis uit telewerken?
En wat moet hij met één knuffelcontact wanneer hij de vriend van alle kinderen wil zijn?
Corona zet overal een streep door. Met rode inkt. Kan niet, kan ook niet, mag niet.
Grote mensen vragen de ministers : geef ons alstublieft iets om naar uit te naar kijken.
Maar wie denkt er aan de kinderen? Waar moeten die naar uitkijken? Naar hun iPad misschien? Of naar de zoveelste herhaling van hun televisie feuilleton? Toch niet naar de Paashaas, die bij het begin van Corona nog net mocht komen? Wie gelooft er nu in een konijn dat chocolade eieren brengt? En wat hebben kinderen aan de pompoenen van Halloween? Je mag een dag verkleed om ter engst doen, maar daarna braaf pompoenensoep eten.
Het feest van Sinterklaas, dàt is iets om naar uit te kijken. Omdat het altijd verrassend is, omdat er een heel verhaal rond gebouwd is. Omdat er de zekerheid is op cadeautjes en snoep voor iedereen. Hoewel chocolade, letterkoekjes en suikerbommen van marsepein, eigenlijk niet meer mogen.
Maar dit jaar wordt het toch heel moeilijk met die Corona. Misschien betekent dit wel het einde voor de Sint? En de Sint die wij kennen, had het al zo moeilijk. Volgens zijn berekening is hij de eenentwintigste Sint in de geschiedenis.
De allereerste was de bisschop van Myra, een stadje in Turkije. Er bestaat een afbeelding van. Geen foto natuurlijk. Dat bestond nog niet. Daarom kan er twijfel bestaan over de juistheid van de afbeelding, maar zo te zien zou de eerste en enige echte Sint zwart geweest zijn. Kom daar nu maar eens mee af. Van door de schouw te kruipen kan het niet geweest zijn, want ook schouwen bestonden nog niet in die tijd.
Sinterklaas is misschien het oudste familiebedrijf ter wereld. Sinterklaas word je van vader op zoon. Tenzij er geen zoon geboren wordt en de dochter de traditie verder zet.
Het gebeurde meer dan tweehonderd jaar geleden, maar iedere latere Sint kent de anekdote van madame Sint. Zij had een baard opgeplakt en ook de wijdse kleding
kon haar niet verraden. Op zicht was er dus geen probleem. Alleen had ze een behoorlijk irritante piepstem.
Iedereen deed alsof ze het niet hoorden. Maar op een dag had zij een verlegen jongetje op haar schoot. Zij vroeg hem of hij het voorbije jaar braaf was geweest. Het jongetje had haar nog niet durven aankijken en zei stilletjes “Ja mevrouw…”
Zijn papa die het hoorde blies stoom uit zijn oren en neus en gaf zijn zoontje zo’n dreun tegen het hoofd dat het mannetje van de schoot van madame Sint op de grond vloog. Dat had hij niet mogen doen. Deze Sint was wel anders dan al de anderen, maar niet minder een kindervriend. Dus pakte de Sint zijn gouden zware staf en sloeg de vader ermee tot die nog maar zo groot was als zijn zoontje.
Iedereen kende het verhaal maar de afspraak was: ‘wat in de familie gebeurt, blijft in de familie’. De Sint die wij kennen hoorde niet bij de familie en vertelde graag het verhaal van madame Sint.
Onze Sint had zich gewoon in het familiebedrijf “Sinterklaas & Zonen” ingekocht. Hij was niet de zoon van de vorige Sint maar van de steenrijke uitvinder van Coca Cola. Die bood voor de vrijgekomen job van Sinterklaas zoveel geld dat cadeautjes voor kinderen nooit meer een probleem zou zijn. Meneer Coca gaf zijn zoon de nieuwe Sint daarbij nog een aantal sinaasappelplantages cadeau in het zonnige Spanje. Na de oogst maakten ze er Minute Maid mee.
Tevoren moesten Sinten zich beperken tot het strooien van wat munten en pepernoten in de schoenen van de kinderen. De kinderen van toen waren daar blij mee. Ze wisten ook niet beter want reclamefolders bestonden nog niet.
Meer dan zijn voorgangers heeft deze Sint alles zien veranderen.
Toen hij begon waren jongens nog blij met een nieuwe bal, een spel van Pim-Pam-Pet,
een chocolade sigaret. Meisjes waren blij met poppen, met poppenkleertjes, poppenbedjes of poppenwagentjes. Een springtouw was ook populair en keukengerei in ’t klein. Kleurboeken en kleurpotloden waren ook in trek. Een oplossing voor de Sint als hij niet zeker was of Kris, Gert, Bo of Jo, een jongen of een meisje was.
Tegenwoordig moet de Sint een computerspecialist in dienst nemen om de verlanglijstjes van de kinderen te begrijpen. En O wee wanneer hij de verkeerde Ninjago levert of een Ghost of Tsushima ps4, terwijl de ps5 al uit is.
En wat doe je dan als Sint? Je gaat mee met die moderniteit. Zo niet vragen de kinderen het aan zijn broer Santa Claus. En ben je weer een kind kwijt.
Het mag dan nog je broer zijn, wat Santa Claus doet is niet eerlijk. Alleen al de naam Sinterklaas inpikken en naar het Engels vertalen. En dan, omdat je geen eigen datum hebt, met slede en rendieren ergens tussen de feestdagen van 6 december en Kerstmis zweven. Dat is dubbel profiteren.
Een Sint klaagt niet, maar het doet pijn wanneer je moet vaststellen dat Santa, met de steun van Coca Cola nota bene, ook nog eens jouw werkterrein inpikt. Eerst Amerika, dan de andere Engelstalige landen, en nu ook vele landen in Europa. Hier noemen ze hem Kerstman. Hoe beschamend is dat? Van Kerstmis blijf je toch af?
“Mijn geschiedenis, of toch die van Sinterklaas”, zei de Sint ooit, “is bijna zo oud als die van Kerst en over ons worden ook tientallen mooie verhalen verteld. Wij hebben kindjes gered, geven arme kinderen snoep met veel voedzame suiker en we hebben altijd letterkoekjes gegeven om hen te helpen bij het lezen. En met ons groot Sinterklaasboek, geven we ouders bij de opvoeding een steuntje in de rug. Ouders zeggen dan: ‘Pas op voor Sinterklaas, die hoort en ziet alles en schrijft dat in zijn boek. Om het niet te vergeten en
om de brave kinderen te belonen. ‘Wie braaf is krijgt lekkers’.
Die truc met de Sint werkte bij de meeste kinderen.
Ik vroeg de ouders wel om mij niet de hele tijd door als de stok achter de deur te gebruiken. Gelukkig kon ik ieder jaar vertellen dat ook nu alle kindjes braaf waren geweest. Ik zou het niet anders over mijn hart en lippen kunnen krijgen.”
Ik weet niet hoe mijn voorgangers het deden, maar ik heb de samenwerking met de ouders altijd heel belangrijk gevonden. Er was bij voorbeeld de afspraak dat ze in de nacht van vijf op zes december de voordeur niet op slot deden. Dat werkte prima. Tot er ene Jan Schenkman prentenboeken over mij begon te maken.
Plots moest ik met de stoomboot uit Spanje komen. Vervolgens met een paard over de daken rijden. En tot slot door de schouw naar binnen kruipen. Te gek voor woorden.
Mijn enige band met Spanje waren mijn sinaasappelplantages. Dat is al. Ik kon niet paardrijden en had hoogtevrees. Door de schouw kruipen zag ik helemaal niet zitten. Gelukkig had ik helpers. En voor een goed begrip, die waren allemaal blank.
Een van mijn voorgangers, heeft ooit een Ethiopisch jongetje uit de slavernij gered. Die bleef uit dankbaarheid zijn verder leven bij de Sint. En ja, hij was zwart. De eerste zwarte tussen allemaal witte pieten. Daar denk ik dikwijls aan als ik nu die verhalen over zwarte pieten moet aanhoren.
Ik, en niemand anders heb destijds zwarte pieten gezocht om de witte pieten te vervangen. Niemand weet wat voor een problemen ik heb gekend met die witte pieten.
Toen we, met dank aan Jan Schenkman, over de daken moesten lopen vroegen zij meteen een gevarenpremie. Ik moest hen al extra betalen voor nachtwerk en dan was er die heisa omdat die liedjesschrijver in ‘zie ginds komt de stoomboot’ de mensen wijsmaakte dat: ‘zijn knecht staat te lachen’, en in dat ander mooi liedje laat hij de kinderen zingen: ‘Sinterklaasje, kom maar binnen met uw knecht...”.
Ik was zo blij met die liedjes, maar mijn witte pieten eisten dat ik Jan Schenkman voor de rechter sleurde. “Wij zijn medewerkers. Noem ons desnoods helpers, maar geen knechten. Hoe durft die man.”
Echte zeurpieten waren het, mijn witte pieten. Zij profiteerden toch ook van die heerlijke reclame die de liedjes ons opleverde?
Ik durf zeggen, ook vandaag nog, dat ik liever in ’t zwart werk.
Mijn zwarte pieten waren blij met een blinkend kostuum en een gouden oorring.
Wij waren familie. Geen firma. En toen kwam die onzin over racisme.
Niemand beseft hoe pijnlijk het is om familie te moeten ontslaan omdat ze niet de juiste kleur hebben. Gelukkig heb ik een groot aantal van hen werk kunnen geven als appelsienperser in mijn Minute Maid fabriek. Maar ik vond het vreselijk.
Met hen was het altijd feest. Zij deden de boel swingen.
De zogenaamde roetpieten daarentegen zagen over hoger loon, over deel in de winst en over een firmawagen. Je houdt het niet voor mogelijk. Ik die op een schimmel over besneeuwde daken moet sukkelen, zou een Sinterklaas-cabriolet moeten geven aan mijn medewerkers die er dan mee op de versiertoer gaan.
“Misschien moet ik de Corona-pandemie aangrijpen om de firma Sinterklaas & Zonen failliet te verklaren en de organisatie van het Sinterklaasfeest definitief over te dragen aan de ouders.
Ik weet dat het hard klinkt, voor kinderen die nog in mij geloven. Ik vraag jullie van niet boos te zijn. Ik heb altijd mijn uiterste best voor jullie gedaan. Ik zal jullie altijd graag blijven zien, maar ik vrees dat het virus geen uitzondering zal maken voor Sinterklaas. Voor het virus ben ik ook maar een oude man met een witte baard.
Ik heb er het volste vertrouwen in dat jullie ouders het bijna zo goed zullen doen als ik. Misschien kan ik terugkomen na Corona?”
“Weet je wie ook ontgoocheld gaat zijn? Bart Peeters. Dat is nog het grootste kind van het land. Ik heb hem ooit over mijn problemen met mijn Pieten en mijn stoomboot verteld. Ik vroeg hem of we die intocht met de stoomboot niet konden vervangen door een blijde intrede in het huis van de Sint in Sint-Niklaas? Bart wou er niet van weten. Alsof het
Sinterklaasfeest van hem was.
‘Kom toch hier in de buurt wonen’, had hij gezegd. ‘Dat is toch veel leuker. En niemand moet dat weten. In de zomer kunnen we dan samen gaan fietsen en achteraf een terrasje doen. En als u een pet opzet en uw baard inkort kunt u naar mijn optredens in het Sportpaleis komen. Niemand gaat u herkennen. En laat ons eerlijk zijn, uw werkterrein beslaat nog maar een deel van ons land en dat van onze Noorderburen, en die hechten meer belang aan hun eigen gedichtjes en respecteren niet eens uw verjaardag.
Zij organiseren liever een dag eerder pakjesavond. Maakt het u toch makkelijk, lieve Sint, en verhuis naar hier. Tegenwoordig woont iedereen in de buurt van zijn werk’.
“Hij vond voor mij een rustige plek met voldoende terrein in de buurt van de Bocht van de Schelde. Daar stap ik sindsdien in mijn stoomboot. Dan is het niet ver meer varen tot aan de stad voor mijn grote intrede. Bart had het allemaal goed bekeken.”
“Tot die Corona zijn intrede deed. Niet één van mijn twintig voorgangers heeft zo een wereldramp meegemaakt. Ik moet dus nederig zijn en mij niet slimmer dan de rest rekenen.
De regering heeft beslist: tot voorbij mijn verjaardag ligt het land stil.
Noodgedwongen doe ik een oproep aan jullie ouders.
Laat hen dit lezen en vergeet nooit: ‘wie braaf is krijgt lekkers…’ De zin die daar op volgt schrappen we voor altijd.
“Lieve ouders, ik dank jullie voor de jarenlange samenwerking en geheimhouding,
maar ik moet het hoofd buigen voor Corona. Ik heb altijd van jullie gehouden toen jullie klein waren, zoals ik nu van jullie kinderen hou, maar met pijn in het hart moet ik vragen van mijn taak over te nemen.
Jullie kunnen er voor zorgen dat 6 december voor altijd de feestdag van Sinterklaas blijft.
Tot slot, lieve kinderen, vraag ik begrip voor mijn keuze. Treur niet.
Ik blijf jullie vriend, voor altijd. Mama en papa moeten het nu van mij overnemen, net zoals jullie dat later zullen doen voor jullie kinderen.
Zo blijft Sinterklaas voor altijd bestaan.”
Dag Sinterklaasje, dàààg, dàààg, dàààg, dàààg me-de-wer-ker
Lees over de tweestrijd tussen de broers Santa Claus en Sinterklaas
bij Fantasie: Sinterklaas was geen heilige.