Sokjes

Daar lagen ze. Vergeten op het verzorgingskussen. Blauw-zwarte sokjes, niet eens een neusverwarmer groot.
30 Lijntjes hoog, met fijne bic getrokken. Doedel ze maar eens voor je uit. Vijftien lijntjes tot aan de hiel. Nog eens vijftien tot de grote teen. Samen Fonskes sokjes. Slechts enkele uren gedragen, maar door het trappen toch al naar de voet gevormd en getekend met de geur van Fons. Een odeur van zachte transparante glycerine zeep.

Het was donderdag en Fonske was hier. Op onze wekelijkse afspraak. Op donderdag màg ik namelijk voor Fons zorgen. Daarbij is het mij een zorg of dat al dan niet macho staat. Wat is dat nog van belang als je grootvader mag zijn. Voor mij zijn donderdagen voortaan hoogdagen. Al om zeven uur haal ik hem thuis op. Kinderwagen, maxi-cosy, baby-relax, ondersteuningskussen, verse kleding, pyjama, morsdoek, ingevroren moedermelk, alles gaat mee.
Thuis hebben we ondertussen twee bedjes staan, een op hoogte verstelbaar park met inlegkussen waarop allerlei figuurtjes die soms claxon-geluidjes produceren, naast spiegeltjes die zijn aandacht trekken, om van het draaimolentje te zwijgen dat muziekjes produceert van Bach tot Trini Lopez. Het lijkt een hele onderneming, maar dat is het helemaal niet. Een beetje minder orde, een beetje meer drukte. Het is goed en vanzelfsprekend. Zoals dat dertig jaar geleden was.

Zijn entree doet hij altijd met gesloten ogen. Fons slaapt nergens makkelijker dan in een auto. Maar wanneer zijn ogen open gaan, zie je hem zijn omgeving opnemen en in zijn gedachtennota’s druk zoeken naar déjà-vu’s. De grote smeedijzeren luster is voor hem een vast ankerpunt. Zijn zuigfles zou Pavlov een klassiek voorbeeld van conditionering noemen, maar mijn witte baard moet er niet veel voor onder doen. Of zouden foetussen in hun inburgeringscursus tot de wereld leren over Sinterklaas, de Kerstman of Paulus de boskabouter? Wanneer Fons mijn witte baard ziet begint hij te lachen.
Denkt hij dat ik een van de drie genoemde voorbeelden ben? Of weet hij al echt
wie ik ben ? De eerste echte vriend, ouders waar hij het vlees en bloed van is, buiten beschouwing gelaten? Herkent hij mij, maakt mijn gezicht hem blij?
Wellicht is het geen gezicht, maar wanneer ik Fonske zie plooit mijn gezicht zich in een lach, die niet meer weggaat, zelfs niet onder dwang. Ik denk dat mijn gezicht gewoonweg straalt. Niks van Fukushima maar van blijdschap. Zonder ophouden. Het kan zijn dat de combinatie van mijn kabouterbaard en mijn klavier tanden een beeld van betekenis voor hem geworden is.
Enkele tellen later beantwoordt hij mij met de meest zalige glimlach die ik me deze dagen kan inbeelden. Geluk kun je niet vatten en dat klopt. Want probeer ik die glimlach op foto vast te leggen verdwijnt die wanneer mijn camera in zicht komt. Voorlopig slaag ik er nog in met mijn camera van het geheugen dat beeld op te roepen en beseffen dat geluk een niet te vereeuwigen gevoel is. Als het zich aandient moet je ervan genieten.

Nu voegt hij er ook al enkele niet te coderen klanken bij. Toen mijn kinderen klein waren heb ik nooit een brabbeltaaltje tegenover hen gebruikt, maar nu praat ik met Fons alsof wij een geheimtaal delen die zijn betekenis ontleent aan hoge en lage vocalen, zachte en minder zachte uithalen. Zijn mimiek plaatst er accenten bij, zijn opgetrokken wenkbrauwen relativerende leestekens. Soms wil hij te veel vertellen en duwt hij zich recht op zijn voetjes, grijpt hij met zijn handjes om zich heen, en klinken de klanken alle richtingen uit, het speeksel alleen neerwaarts blinkend over zijn kin.
Dan gebeurt het dat hij zijn nog beperkte krachten te boven gaat en het meest vrolijke gezicht – alsof je naar een volgende dia kijkt – in een oogwenk op huilen staat. Niet verwonderlijk, want huilen is het Esperanto van een kind.
“Dames en heren, hoor toe: ik ben moe, ik heb buikpijn, ik heb honger, kijk naar mij.” Naargelang de nood in alarm fase I, II of III. En even snel als die natuurlijke reflex de aandacht heeft getrokken kan het alarm stilvallen als op de juiste manier op de vraag
werd gereageerd.

We weten te weinig hoe de geest van een kind evolueert, maar in mijn verbeelding weet Fons al veel meer dan wij vermoeden. Is huilen eerder ongenuanceerd en beperkt tot de woordjes honger – pijn – kakbroek en andere, dan kan hij met zijn blik als het ware gezegden of spreekwoorden formuleren: Hij kan op een manier kijken die ik zou omschrijven als “komaan zeg, met alle Chinezen, maar niet met den deze”.
De taal om het te zeggen is er nog niet, de schouderbeweging evenmin, alleen de blik vertelt wat er in zijn hoofdje omgaat. Het is aan de vertaler om juist te interpreteren.
Zo herken ik ook zijn bevestigende uitdrukking “goed, je hebt het begrepen, luister nu verder…” en “help mij dan toch, verdomme…” Dat laatste is er in zijn hoofd wellicht niet bij, maar in the ear of the beholder klinkt de krachtterm als een evident uitroepteken.

Als ik dan als “Fons fluisteraar” heel stilletjes tegen hem praat, zeilt hij mee op de klanken die hij nog niet verstaat, maar hem toch geruststellen. Het vertrouwen is er, de boodschap is overgekomen, seconden later vallen de oogleden dicht en Fonske in slaap.
Soms checkt hij de wereld rondom zich nog enkele keren door nauwelijks geopende spleetoogjes, maar als hij ziet dat alles rustig is vlijt hij zich neer in de armen van Morpheus en slaapt verder in.
Geen beeld geeft je zelf meer rust, meer “zen”, dan het beeld van een slapend Fonske.
Op het einde van de dag, vertrekt de karavaan, met alles derop en deraan, Fons zelf en alle attributen terug naar Fonske’s huis. De rust is weg, de dagen schakelen hoger naar hun dagelijks ritme. Friday I’ve got Thursday on my mind.

Nu liggen de vergeten sokjes voor. Binnenkort blijft er een stukje speelgoed liggen,
eerst een klein ding, dan een groter. Later een bal, zijn eerste loopfiets, tot hij een tekening achterlaat in Wasco-krijt op de vers geschilderde muur. Het zal snel gaan.

Ik denk dat ik de sokjes alvast hier hou, als herinnering aan hoe klein hij ooit was.
Vijftien lijntjes tot de hiel, nog eens vijftien tot de teen.

4/4/2011

Dit bericht is geplaatst in Fons, Gloria en Otto. Bookmark de permalink.