Trappen voor het geheugen

Hebt u dat ook, dat u lang op voorhand een verjaardagskaart koopt voor je zoon en ze niet meer weet liggen wanneer u ze moet schrijven?
Of dat u de kelder in loopt en daar staat rond te kijken om een visueel aanknopingspunt te vinden dat je herinnert wat je daar komt doen? Of dat u ondanks het gure weer zegt dat we barbecue gaan eten omdat je niet meer op het woord fondue kunt komen?
Soms heb ik de indruk dat er een deur openstaat in mijn bovenkamer, dat het klassement van het geheugen overhoop wordt gehaald, dat ik het door sleet niet meer weet.
Het stormt daar soms, vooral ’s nachts.
Vorige week zei ik bij het ontbijt tegen mijn vrouw dat ik gedroomd had dat mijn schoonvader drie puppy’s, kleine hondjes, achterin de tuin had begraven. Ik had ze al spittende gevonden en ze leefden nog, na meer dan twintig jaar. Ze lagen een meter onder de grond in water, ze waren groot geworden maar hadden nog altijd geen haar. ‘Maar wij hebben thuis nooit een hond gehad’, zei mijn vrouw.
De vriendin van mijn jongste zoon zag daarin een bewijs dat ik nog niet kan aanvaarden dat mijn drie kinderen nu volwassen zijn en inmiddels alle drie het huis hebben verlaten. Ik moet opletten aan wie ik mijn dromen vertel.

Maar dromen zijn niet meer dan experimenten van de klassementsbedienden die zich amuseren met de fiches terwijl de baas slaapt en niet oplet.
Bij geheugen moeten zij werken en tonen dat hun klassement terug op orde zit.

En wat dan met versprekingen? Zit er dan een stagiair in de taalkamer? Of een grapjas?
In mijn geval vrees ik het tweede. Hij deed mij ooit “scheurduif” zeggen, wanneer ik het woord “schuifdeur” wou opdiepen. En dat dit niet met een verouderde fichebak te maken heeft bewijst mijn tot dan toe meest hilarische verspreking.

Ik was nog tiener en had nog maar zelden Frans moeten spreken buiten het klaslokaal.
Bij een van mijn eerste vakantiejobs op een expeditiebedrijf werd er nauwelijks in het Nederlands verhandeld. Tijdens de middagpauze moest ik de telefoons aannemen. Wanneer mijn correspondent dan te snel Frans sprak of ik het gewoon niet begreep kreeg ik geen brok meer door de keel. Mijn truuk was dan dat ik eerst een paar keer “Hallo, hallo…” zei en dan even niks om de indruk te wekken dat de lijn verbroken was, of met krakende stem enigszins vanuit de verte zeggen “je vous entends très mal…” .
Op een keer insisteerde de man aan de andere kant van de lijn om de baas te spreken.
Tja, die was er niet en toen zei ik de toch wel mooie woorden :”il rentre dans un coeur d’art”
in plaats van “dans un quart d’heure”. Ik weet niet of de man dacht dat ik op een verbloemende wijze wou zeggen dat de baas naar de miekes was, maar de verbinding werd meteen verbroken.

Het geheugen dat is ordening en concentratie. En ik heb de indruk dat fysieke inspanning daarbij helpt. Iedere morgen ga ik voor dag en dauw fietsen. Zo vroeg, enerzijds om te vermijden dat fietsers op dunne tuben mij genadeloos voorbijflitsen en mijn illusie vertrappen dat ik ook doortrap, maar ook omdat het de beste manier is om wakker te worden. Dauwtrappen voor lichaam en geest. En daarna een verfrissende douche. Misschien komen er al trappende stoffen vrij in de hersenen die de hersenmannetjes aanporren en deurtjes openen om dan als een tsunami van endorfines de neurotransmitters aan te klikken en als spic & span de chaos van de nacht met één veegbeweging op te ruimen.

Ik was nog niet halverwege mijn fietsparcours of daar ging het licht aan in mijn achterkamer: die verjaardagskaart, ja natuurlijk, die had ik weggelegd in het tweede schuifje onder de tv op de slaapkamer, omdat mijn zoon daar nooit zou kijken en zijn wenskaart voortijdig vinden.
Wanneer ik thuis kom blijkt de bergplaats te kloppen. Ook andere akkefietjes waar je gedachten gedurende nachten in slow-motion op doormalen blijken na zo’n ochtendlijk fietstochtje tot het-niet-overdenken-waard herleid te zijn.
Trappen voor het geheugen, misschien moet ik er een patent op nemen of voorstellen als format voor een nieuw reality-programma.

Mijn geheugen en ik. We zijn zo met elkaar vergroeid en toch kennen we elkaar niet zo goed.
Ik wed dat daar boeiende documentaires over zullen bestaan. Als wetenschappers zelfs uitvogelen dat dennenhars een perfect medicijn is tegen vliegangst, dan moeten ze toch ook over het geheugen nadenken?
Christine van Broeckhoven moet daar interessante dingen over kunnen vertellen. Wie de hersenen onderzoekt naar de toegangswegen van dementie, moet onderweg toch ook al langs de nog actieve klassementslokalen van het geheugen zijn gepasseerd?

Aan een huisarts moet je dergelijke dingen niet vragen, de kans is groot dat hij geheugenverlies veinst. Aan mijn specialist moet ik het ook niet vragen. Die heeft een anale fixatie, wat niet zo verwonderlijk is want hij onderzoekt mijn darmen. Wanneer we achteraf in zijn bureau de situatie bespreken kijkt hij mij nooit aan. Is hij in de war omdat hij tevoren uitgebreid naar mijn gat heeft gekeken? Ik weet het niet. Soms denk ik dat hij alvorens zijn camera voor de coloscopie in te brengen, stiekem een foto van de grote ingang/uitgangspoort maakt en ter identificatie, waar anderen een pasfoto gebruiken, op mijn dossier pint.
Ik ga al jaren bij hem op consultatie, maar toen ik hem voor enkele weken in het theater tegenkwam, deed hij alsof hij mij nog nooit gezien had. Misschien moet hij ook maar eens
gaan trappen voor het geheugen, maar ik ben niet van plan mijn broek af te steken om een goeiedag van hem te krijgen.

HugoBe
21-11-2008

Dit bericht is geplaatst in Fantasie. Bookmark de permalink.